Op zoek naar een vredescultuur

foto VriensIn 1980 organiseerde de toenmalige vakgroep Wijsgerige en Historische Pedagogiek een internationaal symposium over vredesopvoeding. Deze bijeenkomst, waaraan diverse buitenlandse deskundigen deelnamen, was bedoeld om de ideeën over vredesopvoeding uit te wisselen, te ontwikkelen en voor een breed publiek toegankelijk te maken. Dat is aardig gelukt, het boek Pedagogiek voor de vrede, dat uit deze conferentie voortvloeide, heeft in de jaren tachtig het denken over vredesopvoeding en -onderwijs flink vooruit geholpen. Vredesopvoeding kon niet meer gezien worden als een soort toegepaste polemologie, een lesje over oorlog en vrede was nog geen vredesonderwijs.

Een interessante bijdrage aan het symposium leverde de toenmalige hoogleraar theoretische pedagogiek Ton Beekman. Onder het motto “De dienstweigeraar voor de klas” hield hij een pleidooi voor een vredescultuur. Vrede was in zijn ogen niet alleen een zaak van politici. Want politici worden gedragen door een hele wereld van waarden, normen, gewoonten en vanzelfsprekendheden, die in zijn ogen nog veel te veel door oorlog en geweld werden gekleurd. Voor de opvoedingswetenschap heeft deze idee van een vredescultuur de volgende consequenties:

  1. Opvoeden is breder dan wat in gezin en school gebeurt, want ze is altijd ingebed in een cultuur. Dit conform het bekende motto: It takes a whole village to raise a child.
  2. Mensen zijn zich vaak nauwelijks bewust van de tegenstrijdigheden in hun gedrag en wat de pedagogische invloeden daarvan zijn. Vredelievende doelstellingen worden nogal eens onderuitgehaald doordat men zelf agressief is en daarmee een tegenstrijdige boodschap uitzendt naar het kind.
  3. Als een hele cultuur gericht is op oorlog en geweld dan kun je kinderen onmogelijk opvoeden tot vrede, tenzij je meeneemt dat die kinderen dagelijks voortdurend met die wereld van geweld geconfronteerd worden.
  4. Het kan dus niet alleen gaan om direct geweld, maar eveneens om een aanpak van het verborgen, institutionele geweld. Beekman refereerde in dit verband aan de CITO-toetsen en de grote schoolfabrieken.
Naar aanleiding van deze bijdrage is op het symposium uitvoerig gediscussieerd over wat een vredescultuur is en hoe deze vorm zou kunnen worden gegeven. Duidelijk was toen al dat het om een ingewikkelde problematiek ging. Nu het jaar 2000 door de Verenigde Naties is uitgeroepen tot het Internationale Jaar voor een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid is er des te meer reden om de vragen die in 1980 al gesteld werden te beantwoorden. Want wat bedoelen de Verenigde Naties eigenlijk als ze de termen peace culture en peace building gebruiken? Om deze vraag te beantwoorden is het allereerst van belang om de begrippen cultuur en vrede uit te werken in relatie tot de menselijke verantwoordelijkheid.

cultuur

Het begrip cultuur wordt meestal opgevat als het tegengestelde van natuur. Natuur is de wereld zoals deze oorspronkelijk is, cultuur verwijst in zijn brede algemeenheid naar de wereld zoals die door de mens is en wordt vormgegeven. Daarbij is het bijzondere dat de mens zowel tot de cultuur als de natuur behoort. Mensen zijn cultuurbouwers, van nature kunnen we zeggen. Dat is van belang voor de problematiek. Want waar gaat het om als we het hebben over de problematiek van oorlog, agressie en geweld? Is agressie natuur of cultuur, hoort geweld bij de natuur of tot de cultuur van de mens en hoe zit het met het verschijnsel oorlog? En hoe verhouden deze fenomenen zich dan tot de menselijke opgaven van vrede en in harmonie met elkaar leven?

verantwoordelijkheid

Naar mijn mening vallen deze vragen te beantwoorden door ze te benaderen vanuit de vraag naar de menselijke verantwoordelijkheid. Wat oorlog betreft is dit direct duidelijk. Al tweehonderd jaar geleden stelde de Duitse filosoof Immanuel Kant vast dat oorlogen door mensen worden gevoerd en dus niet opgevat kunnen worden als natuurrampen of een goddelijke straf. Kant heeft gelijk, een oorlog is een fenomeen van menselijke cultuur en dus ook van menselijke verantwoordelijkheid. Voor geweld kan hetzelfde gesteld worden, geweld is door mensen vormgegeven agressie en hoort dus bij de menselijke cultuur. Bij agressie ligt het echter wat ingewikkelder. Agressie is een natuurlijke drift en hoort dus bij de natuur van de mens, maar voor agressief gedrag geldt dat in maar zeer beperkte mate. Alleen impulsief of reactief reflexmatig gedrag kan als behorend bij de natuur van de mens gezien worden. Maar dan is er wel sprake van een gebrek aan controle: over het algemeen is gewelddadig gedrag toch vooral cultureel gemodelleerd en dus een zaak van menselijke verantwoordelijkheid. Gewelddadig gedrag is juist een vredesprobleem omdat onze cultuur ons zoveel mogelijkheden heeft verschaft om het geweld te collectiviseren. Daarmee is echter de aard van het geweld veranderd: gezamenlijk geweld is maar al te vaak verwoestender dan het bij elkaar opgetelde geweld van de deelnemende personen.

De verantwoordelijkheid van de mens zie ik dus vooral gekoppeld aan de mens als potentiële cultuurschepper en -bewoner. Voor zijn natuur is de mens niet verantwoordelijk, wel om wat hij met zijn natuur doet. Dat houdt dus in dat men als mens niet verantwoordelijk is voor zijn agressie of voor de donkere kanten van zijn innerlijk. Hij is echter wel aanspreekbaar voor zijn agressief of kwaadaardig gedrag, want de mens is niet aan zijn natuur overgeleverd. Zo is de mens ook niet verantwoordelijk voor natuurgeweld of natuurrampen of voor het feit dat hij de consequenties van zijn omgang met de natuur niet geheel kan overzien, maar weer wel voor het luchtig omspringen met de risico’s die hij neemt en de gevolgen die dat heeft voor de toekomst van de wereld.

vrede

Vrede is zo een cultuurverantwoordelijkheid van de mens, dat is ook de essentie van de oproep door de Verenigde Naties. Vrede is dan meer dan een politiek begrip om een verschil met oorlog te markeren. Vrede is dan het actieve streven om het leven steeds weer opnieuw kloppend te maken doordat je je als mens verantwoordelijk weet voor jezelf, de ander, de natuur en de wereld. Dat houdt in dat er harmonie is waar harmonie moet zijn en conflict waar conflict nodig is; het betekent rust waar rust moet zijn en dynamiek waar dynamiek nodig is. Deze vrede kent verschillende dimensies: persoonlijk, relationeel, groepsdynamisch, structureel-institutioneel en structureel-politiek.

paradigmawisseling

Het bereiken van een aldus geformuleerde vrede is een complexe zaak. Er wordt eigenlijk een soort paradigmawisseling vereist, namelijk van een cultuur van geweld en oorlog naar een cultuur van vrede en geweldloosheid. Zoiets is beslist niet vanzelfsprekend, want beide culturen zijn binnen hun uitgangspunten volkomen rationeel, men leze er het boek van Jos Decorte maar op na. Een paradigmawisseling houdt dus in dat we van de ene logica naar de andere moeten overstappen en dat vraagt tijd, want een paradigma is een samenhangende en veelal vanzelfsprekende visie op jezelf en je bestaan in de wereld en doortrekt dus alle lagen van het menselijk leven.

Hoe zouden we zo’n paradigmawisseling in gang kunnen zetten? Een belangrijke eerste stap is wel om de factoren te onderkennen die voor vrede en tegen geweld werken en deze zichtbaar te maken en te versterken. In zo’n proces kan de opvoeding een rol spelen door jonge mensen oordeelvaardig te maken, zodat ze kritisch kunnen beoordelen of het eigen handelen, individueel of collectief, de opbouw van een cultuur van vrede bevordert of tegenwerkt. Onder zichtbaar maken vallen dan zaken als het vertellen van de verhalen van vrede, waarbij vooral het positieve van mensen, bijvoorbeeld Nobelprijswinnaars voor de vrede, naar voren kan komen. Dat moet wel goed uitgewerkt worden, omdat geconcurreerd zal moeten worden met een mediacultuur die niet alleen sterk geweld propageert, maar ook weinig heel laat van de echtheid van mensen. Een ander punt waar aan gedacht kan worden is het opvoeden in en tot vrede. Er is in de laatste dertig jaar van de vorige eeuw een schat aan projecten ontwikkeld op dit gebied en ook nu nog worden belangrijke ervaringen opgedaan met geweldloze conflictoplossing, onder andere door bemiddeling van leeftijdgenoten: de zogenaamde peer mediation. Daarnaast moet in onze multiculturele wereld ook aandacht geschonken worden aan het leren samenwerken en samen doen, ook door de culturen heen met kritisch respect voor elkaars eigenheid. Ook hier is in de vorige eeuw al veel bruikbaar materiaal ontwikkeld.

Er is echter ook een bedenking. Bij het onderkennen van wat voor en tegen een vredescultuur werkt moet ook aandacht zijn voor, inzicht in en zich kritisch verstaan met de geweldscultuur waarin we opgroeien. Want onze dragende waarden en normen worden daar wel behoorlijk door gekleurd. Dat heeft wel tot gevolg dat geweldloosheid in het alledaagse leven vaak wordt opgevat als een zwaktebod in plaats van als een uitdaging om gezamenlijk de toekomst op te bouwen. Een conclusie zou dus kunnen zijn: er is al veel goeds ontwikkeld, maar er zal nog veel creativiteit, inspiratie en inzet gevraagd worden. Een cultuur van vrede is een kwestie van lange adem.

Lennart Vriens

hoofdmenu    inhoudsopgave    archief    over 'tKA   

Updated: 20 december 2000