hoofdmenu

Marinus van der Lubbe in "Ongebluste kalk"

Historische achtergrond

Het was in 1929 dat de beurskrach een economische wereldcrisis en afschuwelijke werkeloosheid ten gevolge had.

In Duitsland ging na vele jaren van armoede het nationaal socialisme veld winnen. De macht van Hitler nam toe. De schuld van alle ellende werd op de schouders gelegd van de joden, communisten en socialisten. Een éénpartijstelsel schakelde de vrijheid van mening uit en legde daarmee de cultuur lam. De oorlogsvoorbereiding nam in hevigheid toe en maakte een einde aan de werkeloosheid.

Aan velen in Nederland gingen deze ontwikkelingen voorbij. Maar mijn moeder die als rode anti-militarist Het Volk las, hield mij op de hoogte van wat er in Duitsland allemaal gebeurde. Daardoor wist ik (misschien als enige van mijn klas) van Marinus van der Lubbe, een jongen van 24 jaar, metselaar, die op weg ging naar Berlijn om daar in februari 1937 de Rijksdag in brand te steken. We beleefden samen het beschamende verslag van het proces dat eindigde met de onthoofding van Rinus.

Hollandia speelt Marinus, slachtoffer en held

De tekst van Ongebluste kalk is gebaseerd op dagboekfragmenten van Marinus, aangevuld door Martin Schouten die een biografie over hem geschreven heeft. Het stuk werd in 1999 en 2000 o.r.v. Paul Koek en Johan Simons en met elektronische muziek van Florentij Boddendijk e.a. gespeeld door Hollandia, een toneelgroep die vooral met politiek toneel zijn sporen heeft verdiend en zojuist is onderscheiden met de jaarlijkse, nu zesde European Prize New Theatrical Realities. Bij de prijsuitreiking in Italië wordt Ongebluste Kalk gespeeld. Overal zal deze prachtige, schitterend gespeelde voorstelling, het publiek aanspreken als een hulde aan Marinus, de idealist, die deed wat niemand durfde en die een schokkend proces doormaakte.

In het gezin waarin Marinus opgroeide heerste bittere armoede. Als dertienjarige wees en leerling-metselaar, kreeg hij een zak ongebluste kalk over zijn hoofd. Toen dit voor de tweede maal gebeurde, was hij bijna blind en moest als werkloze van f.9,- per week zien rond te komen. Hij werd aktief in de beweging van communisten en socialisten, had vurige idealen en liep daarmee, maar zonder geld, richting China, Rusland, enz.

Door woede en idealisme gedreven ging hij, na afscheid genomen te hebben van familie en vrienden, op weg naar Berlijn. Uit protest. Zonder geld. Niemand deed, volgens hem, iets tegen het dreigende gevaar van oorlog, nu Hitler aan de macht gekomen was. Hij wilde een daad stellen: "'k Moet wat doen", riep hij steeds. Op 27-3-1933 stak hij uit protest tegen de nazi's, met in Berlijn gekochte vuurmakers en lucifers, de Rijksdag in brand. Er volgde een negen maanden durend proces, waarin Rinus op hemeltergende wijze werd uitgehoord en geestelijk gemarteld. Tenslotte riep hij uit: "Ik kan alleen maar herhalen dat ik de Rijksdag helemaal alleen heb aangestoken [...]. Dit is mijn proces! En ik wil mijn vonnis hebben [...]". Hij wilde geen gratie. Toen hij hoorde dat hij de de doodstraf kreeg, zei hij: "Ik dank U voor de mededeling.Ik wacht op morgen".

Was Rinus een held, een idealist, een verschoppeling? Ja.

Ongebluste kalk: woede, mede-lijden en kritiek

Op het toneel van het vlakkevloertheater staat Fedja Huêt, die de rol van Marinus speelt. Hij zal niet de werkelijkheid en de feiten weergeven. Wel de gevoelens van Rinus en dan vooral zijn woede. Daarmee zal hij de toeschouwer aanzetten tot mede-lijden en kritiek op de toenmalige (en nog steeds) gewelddadige politiek.

De toneelvloer is bezaaid met voor Marinus belangrijke voorwerpen, zoals: hamers, houwelen, een koebel, stukken rails, lange rijen geblakerde boeken enz. We maken mee hoe Rinus met de kalk nog in zijn ogen, hongerig, strompelend, maar moedig verder gaat om eindelijk in Berlijn aan te komen. De elektronische muziek met gesampelde geluiden vormt daarbij a.h.w. een geluidsmuur rond Rinus. De vrouw, die vanuit haar kraampje af en toe requisieten aanreikt, zorgt voor een luchtige vervreemding.

Schokkend met schouders en armen, vertelt Rinus wat hem beweegt en overkomt. "Ik heef de orde verstoord/zeg de officier van justitie/wat alleen orde is voor de burgers/en voor de proletariërs wanorde/zonder werk/en zonder fatsoenlijk te eten/en van ellende". Op een vrolijk moment eet hij zes appels tegeljk of vertelt dat hij een mondharmonika gekocht heeft en dat hij gevlijd is, als "die lui aan me vragen of ik een student of meester ben/ of dat ik van de hooge school kom/Ik lijk in hun oogen een hele jut". Maar dan weer barst hij los over Hitler die dan kanselier is en over de mensen die niks doen, zolang zij nog ondersteuning krijgen.

" 'k Moet wat doen", roept hij in zijn radeloosheid uit. "Alle arbeiders blijven hun leiders volgen" en: "Ik wil een voorbeeld zijn" [...]. "'k Moet wat doen, 'k moet wat doen,'k moet wat doen"[...]". Rinus vraagt: "Haabs oe Koolenansuunder Twei stuuk", "Haabs oe Koolenansuunder/Vier stuuk".De brand is een kakafonie van geluiden,rook en vuur,terwijl Rinus in duisternis heen en weer rent.

Rinus bekent:"Ik heb de Rijksdag in brand gestoken/als signaal aan de Duitse arbeiders om in opstand te komen. Ik wil een nieuwe wereld [...]. De oude moet geduwd, zodat die sneller omvalt. Op 't proces /zal ik politiek een rede houden".

Tenslotte heeft hij geen kracht meer, met gebroken stem horen we hem zeggen: "Deze zaak interesseert mij niet meer". [...]: "Ik zeg niks meer"."Ik wil mijn vonnis hebben, Twintig jaar gevangenisstraf/ of de dood".

Rinus dicht: " [...] De dood zal morgen worden voltrokken/Ik wacht op morgen [...]. Schoonheid, schoonheid, wat ooit was [...]. 't Is al kristal en pracht/ ook leven zelf [...], alles is arbeid. Het mag, het mag [...]. Geen goed/Geen kwaad/ Alles is schoon, en strijdt daarvoor/In alles en met alles".

Aan het eind staat hij, even voordat zijn hoofd valt, in het volle licht, met gespreide armen te lachen.

Marinus van de Lubbe, de Ongebluste Kalk.

Els Wiertz-Boudewijn (Gendt)

Naar: Inhoudsopgave archief of Inhoudsopgave 't Kan Anders


Last Updated 10 april 2000