Het leven van Galileï

een prachtig stuk van Bertold Brecht

Bertolt Brecht (1889-1956), al jong pacifist, had vóór 'Het leven van Galileï' al vele provocatieve toneelwerken en theatrale geschriften op zijn naam, onder andere over 'episch' toneel. Toneelwerken als 'De driestuiversopera' (1928), 'De heilige Johanna van de slachthuizen' (1930), 'De geweren van vrouw Carrar' (1937) en 'Het leven van Galileï' (voortaan: 'Galileï') getuigen van zijn theatrale principes en zijn politieke bewogenheid. Brecht wilde voorkomen dat de toeschouwers zich zouden identificeren met de personages en in een illusie zouden wegdromen. Ook met 'Galileï', wilde hij de toeschouwers aan het denken zetten. De catharsis ligt in de uitspraak van de atoomfysicus: 'Ik heb mijn beroep verraden. Een mens die doet, wat ik gedaan heb kan in de rij van wetenschappers niet geduld worden' *.

foto toneelstuk 'Galileï', een anti-atoombomstuk

De eerste versie uit 1938/39 stelde de verantwoordelijkheid van de wetenschapper in het algemeen aan de kaak. Na de bom op Hiroshima wijzigde Brecht de oorspronkelijke vorm en inhoud opdat in de tweede en derde versie zijn protest tegen de atoombom duidelijk zou worden. Galileï werd nu voorgesteld als de geleerde die in zijn tijd de wetenschap evenzeer verraden had als de uitvinder van de A-bom in onze tijd. Sinds 1941 gaan de wetenschappers maar door met het 'vervolmaken' van vernietingingswapens. In zijn episch theater stelt Brecht ons voor de vraag naar hun en ook onze medeplichtigheid.

De voorstelling anno 2001

Wat deed de voorstelling van 'Galileï' door het Nationale Toneel ons in 2001? Ger Thijs, regisseur en hoofdrolspeler (als invaller voor de zieke Gees Linnebank) zet, gekleed in zijn strakke kostuum als statige verschijning, de toon. Hij leidt de voorstelling in, staande voor de dichte gordijnen, met een uitspraak over de onbedwingbare lust tot wetenschappelijk onderzoek. Dan gaan de gordijnen open en zien we het mooie, weidse toneel. De achtergrond is zwart. Daartegen zullen de witte raamwerken fraai afsteken als er een bisschoppelijk paleis, een marktplein, Galileï's kamer enz. moeten verschijnen. Decor, spel, mise en scène, alles is even mooi. Schitterende kostuums van prelaten, volksvrouwen enz. strelen het oog en de acteurs spelen hun rollen met buitengewone toewijding. Eén van de mooiste scènes was het aankleden van de kardinaal tot de nieuwe paus (Henk van Ulsen) door de kardinaalinquisiteur (Lou Landré).

Thijs was steeds een onverstoorbare Galileï, de levensgenieter, maar ook de onverzettelijke wetenschapper, die vanwege de materiële nood zich voor de geestelijke overheden moet vernederen. We zien hoe Galileï zwicht uit angst voor de gevolgen, als hij de Copernicaanse stelling: de zon staat in het middelpunt van het heelal, niet herroept. Hij moet zwichten, maar blijft, met zijn door hem verbeterde kijker zijn onderzoek voortzetten. Aan het eind van zijn leven mag hij nog meemaken dat Andrea, zijn leerling, het geschrift waarin hij zijn nieuwe vondsten omtrent het zonnestelsel, zelfs in gevangenschap had kunnen vastleggen, meeneemt naar Holland, waar ze zich over Galileï verbazen.

Kunst en wetenschap

De wetenschap schrijdt maar voort. De kunst kan vragen stellen. En mensen wakker houden. Theater bereikt vele mensen, ook hen die geen pacifist zijn. Al laat het Nationale Toneel in 2001 in 'Galilei' niet de vredesgeluiden en beelden horen en zien die Brecht en de vredesgroepen zouden wensen, dan is het beleven van dit stuk toch een must. Theater is, dat hebt U meermalen kunnen lezen, een wapen, en wel een geweldloos wapen, in de strijd voor vrede. Theater blijft een weerspiegeling van de maatschappij die wij samen maken.

Els Wiertz-Boudewijn (Gendt)
Foto: Deen van Meer

* "Die Stücke von Bertolt Brecht"; Suhrkamp 1978, p.537.

hoofdmenu    inhoudsopgave    archief    over 'tKA   

Laatst gewijzigd: 10 augustus 2001