Vergelding is geen verdediging

Dit zegt het recht er over

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) heeft in resolutie 1368 van 12 september 2001 alle vormen van internationaal terrorisme opnieuw als een bedreiging van de internationale vrede en veiligheid bestempeld. Dit naar aanleiding van de afschuwelijke terroristische aanvallen tegen de Verenigde Staten die de dag daarvoor plaatsvonden. Resolutie 1368 betekent echter niet dat het de Verenigde Staten vrij zou staan om op welke manier dan ook te reageren op dit terrorisme.

Juridisch bezien, is en blijft het verboden om geweld te gebruiken tegen doelen op het grondgebied van andere soevereine staten. Dit verbod geldt ook als het gaat om terroristen of zaken die door hen gebruikt worden. Het Handvest van de VN maakt een uitzondering op het geweldverbod indien staten door andere staten gewapenderhand worden aangevallen.
Staten die het slachtoffer zijn van een gewapende aanval mogen zich verdedigen. Een terroristische aanval is evenwel niet hetzelfde als een gewapende aanval. Resolutie 1368 zegt dan ook niet dat de terroristische aanvallen van 11 september een gewapende aanval zijn als bedoeld in het Handvest. Met andere woorden: bij een terroristische aanval is er geen sprake van een oorlogssituatie waardoor het volkenrechtelijk geweldverbod zou worden opzij gezet ten behoeve van de militaire verdediging van de aangevallen staat.

Geen vrijbrief

Maar zelfs indien terroristische aanvallen als een gewapende aanval zouden worden aangemerkt, dan nog zou dit geen vrijbrief inhouden voor de getroffen staat om militair op te treden tegen doelen op het grondgebied van andere staten. Het recht van zelfverdediging gaat immers niet verder dan het afslaan van een gewapende aanval en het ongedaan maken van door de vijand verkregen terreinwinst. Heeft bijvoorbeeld de aanvaller zijn troepen al teruggetrokken of is hij al gestopt met zijn gewapende acties vanaf het eigen grondgebied (zoals artilleriebeschietingen of luchtbombardementen), dan biedt het Handvest van de VN geen enkele rechtvaardiging voor het gebruik van militair geweld door de aangevallen staat. Voor vergelding van reeds beëindigde gewapende aanvallen, bestaat geen volkenrechtelijke rechtvaardiging. Hoe afschuwelijk de terroristische aanvallen van 11 september ook waren, zij vormen dus geen rechtvaardiging voor militaire vergeldingsacties waartoe de Verenigde Staten thans eenzijdig zouden besluiten. Vergelding is geen verdediging.

NAVO-verdrag

Dit laatste wordt niet anders doordat de NAVO de terroristische aanvallen onder de reikwijdte van artikel 5 van het NAVO-verdrag heeft gebracht. Het NAVO-verdrag zet het Handvest van de VN namelijk niet opzij, kan dat ook niet. De Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering van de VN hebben zich overigens reeds herhaaldelijk uitgesproken over de bestrijding van terrorisme. In geen van de resoluties daarover worden staten gemachtigd om geweld te gebruiken tegen staten die het terrorisme steunen. Zo worden in resolutie 49/60 van de Algemene Vergadering (aanvaard op 9 december 1994) de staten opgeroepen om effectieve en daadkrachtige maatregelen te nemen tegen het terrorisme, 'in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van internationaal recht'. Dit laatste houdt in dat staten maatregelen dienen te nemen die op het eigen grondgebied kunnen worden uitgevoerd. Voor het overige moeten zij samenwerken en heeft de VN een coördinerende rol. Dit blijkt tevens uit resolutie 1269 van de Veiligheidsraad (19 oktober 1999).

Taliban

Ook heeft de Veiligheidsraad zich al uitgesproken over de steun die het Afghaanse Taliban-bewind geeft aan terrorisme. In resolutie 1333 (19 december 2000) heeft de Taliban tot 19 januari 2002 de tijd gekregen om te voldoen aan de internationale verplichtingen; de steun aan terroristische groepen moet worden beëindigd en Bin Laden uitgeleverd. Uitdrukkelijk is aangegeven dat de Veiligheidsraad na 19 januari 2002 zal bezien of de Taliban aan die verplichtingen hebben voldaan en dat de Veiligheidsraad zo nodig nadere besluiten zal nemen. In resolutie 1368 heeft de Veiligheidsraad deze termijn niet verkort. Het is dan ook de vraag of het ultimatum van de Verenigde Staten aan de Taliban, om Bin Laden eerder uit te leveren, rechtmatig is.

Het voorgaande heeft ook betekenis voor de Nederlandse politiek. Indien Nederland op enigerlei wijze steun zou verlenen aan gewelddadige acties van de Verenigde Staten tegen welke staat dan ook, zou Nederland zich schuldig maken aan een inbreuk op het geweldverbod. Nederland zou zich daardoor aan agressie schuldig maken, het zwaarste volkenrechtelijke misdrijf dat er is. Dat daardoor de Grondwet zou worden geschonden staat buiten kijf. Artikel 90 schrijft immers voor dat de regering de internationale rechtsorde dient te bevorderen.

Mr. Meindert Stelling, voorzitter van de Vereniging van Juristen voor de Vrede

hoofdmenu    inhoudsopgave    archief    over 'tKA   

Laatst gewijzigd: 13 oktober 2001