Vredesbeweging Pais War Resisters’ International Nederland
War Resisters’ International Nederland

Hoe staan pacifisten tegenover geweld door de politie?

Antwoord van Vredesbeweging Pais:

Met het fenomeen politie op zich hebben ook de meeste pacifisten geen moeite. Het is nu eenmaal onmiskenbaar dat in een samenleving criminaliteit voorkomt, waaraan paal en perk dient te worden gesteld. Zo’n politie dient dan wel een instrument te zijn in handen van een rechtsstaat, waarin een ieder voor de wet gelijk is, waarin niemand eigen rechter mag spelen en het geweldsmonopolie bij de staat berust. Zo’n politie zal het gebruik van geweld tot het strikt noodzakelijke beperken en wanneer het wel plaats vindt zal het niet ‘rücksichtslos’ maar sparend van karakter zijn. Bovendien dient van elk geweldsgebruik rekening en verantwoording te worden afgelegd, met rechtsvervolging van de betrokken politieagent als mogelijk gevolg.

Hieruit volgt dat politiemensen hun taak alleen goed kunnen uitoefenen als ze specialisten zijn in geweldloze conflictoplossing. Komt het toch tot toepassing van hun geweldsmonopolie dan zullen ze zich meesters moeten betonen in beperking van het geweld dat ze zelf toepassen. Van hen vragen specialisten te worden in het toepassen van dodelijk geweld staat daarmee op gespannen voet. Ze horen hun gezag niet te ontlenen aan het dragen van dodelijke wapens, maar aan het recht dat zij belichamen.

Helaas zien we momenteel in veel landen een zekere militarisering van de politie. Bewapening met oorlogswapens en gerichtheid tegen een als ‘vijand’ beschouwde groep spelen daarbij een rol. De politie kan zo partij kiezen in een meedogenloze strijd tussen bevolkingsgroepen. In Nederland is het zover nog niet, maar ook hier lijkt de kloof tussen politie en (bepaalde groepen van) de bevolking groter te worden. Het zichtbaar dragen van wapens en een op een gevechtspak lijkend uniform, drukken eerder gevechtsbereidheid uit dan gezag ontleend aan het zijn van dienaar van de wet.

Aan dit antwoord is een uitgebreide discussie vooraf gegaan.
Als startpunt van deze discussie diende de paragraaf ‘Verschillen tussen politiegeweld en militair geweld‘ uit het gelijknamige artikel van de hand van Koos de Beus dat verscheen in ons toenmalige blad ‘t Kan Anders.

Hier volgt de tekst van deze paragraaf (klik hier voor volledig artikel):

Met het fenomeen politie op zich hebben ook de meeste pacifisten geen moeite. Het is nu eenmaal onmiskenbaar dat in een samenleving criminaliteit voorkomt, waaraan paal en perk dient te worden gesteld. Zo’n politie dient dan wel een instrument te zijn in handen van een rechtsstaat, waarin een ieder voor de wet gelijk is, waarin niemand eigen rechter mag spelen en waarvan het geweldsmonopolie bij de Staat berust. Zo’n politie zal het gebruik van geweld tot het strikt noodzakelijke beperken en wanneer het wel plaats vindt zal het niet ‘rücksichtslos’ maar sparend van karakter zijn. Bovendien dient van elk geweldsincident rekening en verantwoording te worden afgelegd, met mogelijk rechtsvervolging van de betrokken dienaar van de wet.

Hoe anders is het met militair geweld. De bombardementen van Rotterdam, Coventry, Dresden, Hiroshima getuigen bepaald niet van sparend geweld. Een Belgische arts uit Bagdad vertelde hoe, toen de tanks daar in 2003 via een brug verder de stad inrolden, dit hevig schietend op alles wat bewoog gebeurde.

Een nog principiëler verschil met politiegeweld is, dat bij oorlog voeren een adequaat overkoepelend gezag ontbreekt. Hier heerst het recht van de sterkste.

Een verder verschil is dat eventueel geweld van de politie in een rechtsstaat zich in hoofdzaak richt tegen criminelen. In oorlogssituaties vindt het geweld echter plaats tussen in het normale leven veelal heel oppassende mensen. Dat oorlog sommige van die normale mensen tot criminele handelingen kan drijven, zoals onlangs in de Abu Ghraib-gevangenis in Irak is een ander verhaal.

Commentaar van Chris Geerse:
1. De meeste pacifisten hebben geen principiële problemen met niet dodelijke vormen van geweld zoals b.v. verbaal geweld, geweld tegen goederen, vrijheidsbeneming en lijfelijk geweld dat niet dodelijk is. Ter bestrijding van onrecht kan dergelijk geweld gerechtvaardigd zijn. Alle pacifisten verwerpen de orgie van ongeremd dodelijk geweld die oorlog heet. Daartussen zit nog het dodelijk geweld tegen een persoon die het eigen of andermans leven acuut en daadwerkelijk bedreigt. Veel pacifisten aanvaarden dit, anderen niet (gij zult niet doden).
2. Politiemensen kunnen hun taak alleen goed uitoefenen als ze specialisten zijn in geweldloze confictoplossing. Komt het toch tot toepassing van hun geweldsmonopolie dan zullen ze zich meesters moeten betonen in beperking van het geweld dat ze zelf toepassen. Van hen vergen specialisten te worden in het toepassen van dodelijk geweld staat daarmee op gespannen voet.
Militairen daarentegen zijn in de eerste plaats specialisten in het massaal toepassen van dodelijk geweld, niet tegen een gekende persoon maar tegen een als ‘vijand’ beschouwde groep.

Bijdrage van Cees de Rover, Bangkok:
In de vergelijking tussen politiegeweld en militair geweld moet allereerst gekeken worden naar de omstandigheden waaronder politie en of militaire eenheden worden ingezet. hebben we het over een vredessituatie of over een situatie van gewapend conflict? In vredestijd en conform internationale regelgeving op dit punt (VN Code of Conduct for law Enforcement Officials) moeten militairen zich houden aan de regelgeving op het gebied van mensenrechten wanneer zij ingezet worden ter handhaving van de openbare orde en wanneer zij daarvoor gebruik maken van bevoegdheden zoals geweldgebruik en aanhouden. Dat betekent dat militaire eenheden in vredestijd ingezet zich gebonden moeten weten door dezelfde regelgeving op het gebied van proportionaliteit en noodzakelijkheid als dat voor de politie het geval is.

Traditiegetrouw denkt menige krijgsmacht dat haar handelen alleen gereguleerd wordt door International Humanitair recht, het recht van oorlog en vrede. dat is dus op zichzelf al een misvatting.

Een tweede probleem wordt gevormd door de bewapening en uitrusting typisch voor de krijgsmacht. laten we wel zijn, een pantserwagen met bemanning en bewapening geparkeerd op een kruispunt in Amsterdam zou nu niet direct bij passanten het beeld oproepen dat men bezig is met het regelen vaan het verkeer ter plekke. het beeld wat door militaire eenheden geprojecteerd word is een beeld van vijandigheid en een suggestie dat problemen verwacht worden waar met harde hand het hoofd aan geboden moet worden.

De wettelijke eisen en verwachtingen gesteld aan politieoptreden verschillen nogal dramatisch van die gesteld aan een typisch militair optreden.

De taak van de politie bestaan uit het beschermen van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan iedereen die dat nodig heeft. De taak van de krijgsmacht is de bescherming van het territoir tegen vreemde agressie.

De politie praat bij haar taakuitvoering over “burgers”, de krijgsmacht over “de vijand”.

de politie oefent haar taak uit in de onmiddellijke nabijheid van en in direct contact met de burgerij. de krijgsmacht voert normaal gesproken haar taak uit op relatieve afstand van haar doel(wit).

Alleen handelen is bijna de regel in politiewerk, binnen het leger is dat de uitzondering.

geweldgebruik is binnen de politie het laatste redmiddel, voor het leger is het het eerste alternatief.

Dodelijk geweldgebruik door de politie moet tot extreme uitzonderingen beperkt blijven waar er sprake is van een onmiddellijke en levensbedreigende situatie waar op geen andere manier het hoofd aan kan worden geboden. Voor het leger vormt het gebruik van dodelijk geweld een optie die past binnen een filosofie van het buiten gevecht stellen van een zo groot mogelijk aantal vijandige troepen.

Normaal gesproken houdt de competentie van de politie op bij gevallen die meer dan sporadisch vuurwapengebruik vergen. tegelijkertijd is dat het entree punt voor eenheden van de krijgsmacht.

De politie moet het dus essentieel hebben van een pakket excellente en gevarieerde sociale vaardigheden. De krijgsmacht zoekt het vooral in mobiliteit en geavanceerdheid van bewapening en uitrusting.

Mijn persoonlijke conclusie is dat substitutie van beiden diensten onjuist is en dat het gebruik van legereenheden in vredestijd aan dezelfde regelgeving en toezicht moet worden onderworpen als dat met politieoptreden het geval is.

De belangrijkste conclusie die getrokken moet worden is dat het bekwaamheidsprofiel van de politieman/vrouw vrijwel geen enkele overlap of overeenkomst toont met het bekwaamheidsprofiel voor de soldaat. Met andere woorden, een goed politieman/vrouw is niet noodzakelijkerwijs een goed soldaat en een goed soldaat geeft geen garantie voor een goed optreden als wetshandhaver.


Ons antwoord op deze vraag blijft in discussie. U kunt ook deelnemen aan deze discussie door uw reactie hieronder te plaatsen of uw commentaar via het reactieformulier in te sturen.
In onze Werkgroep Vredesvraagstukken zal dit worden besproken, wat tot herziening of aanvulling van het standpunt van Pais kan leiden. Wilt u zelf een bijeenkomst van de werkgroep bijwonen? Geef u dan via het reactieformulier op!

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *